Het moeilijkste in Portugees vind ik het gebruik van de tijden in werkwoordsvervoegingen. Woorden zijn gemakkelijk te leren; daarvoor is een woordenboek. Maar het gebruik van de werkwoordsvervoegingen en wanneer deze gebruikt moeten worden, moet worden aangeleerd.
Het Portugees heeft vervoegingen, die we in het Nederlands niet kennen, zoals 'subjunctivo' en 'condicional'.
In sommige gevallen is het makkelijker om Portugees vanuit het Engels te leren, zoals 'I am sitting' wordt in het Nederlands vertaald als 'Ik zit' en niet 'Ik ben aan het zitten'. Deze vorm komt wel voor in het Portugees, 'Eu estou sentando'.
Adverbs
(bijwoorden)
Bijwoorden worden gevormd door -mente te plaatsen achter het vrouwelijk bijvoegelijk naamwoord.
duvidoso (m) duvidosa (v) -> duvidosamente (twijfelachtig)
Woorden, die eindigen op -e of -z, krijgen eenvoudig het achtervoegsel -mente.
feliz (m) feliz (v) -> felizmente (gelukkig)
Voorzetsels
Enkele voorbeelden van voorzetsels:
a | to/at |
em | in/on |
de | of/from |
por | by/through |
debaixo de | under/below |
em cima de | on top of |
longe de | far from |
para | for, to, towards |
The infinitive
Dit is het hele werkwoord. In het Portugees heb je 3 verschillende types van vervoeging met werkwoorden, die eindigen met -ar, -er en -ir.
comprar kopen beber drinken decidir beslissen
The personal infinitive
Het Portugees kent ook het 'personal' infinitive; deze worden gevormd door de infinitive met de volgende uitgangen:
-es -mos -em
1. om aan te geven naar welke persoon wordt gerefereerd: Depois de partires, o Jorge chegou (After you left, Jorge arrived)
2. een alternatief voor de 'subjunctive': Estou a preparar uma refeição no caso que venha -> Estou a preparar uma refeição no caso de vir (personal infinitive)
The present indicative
Deze tijd wordt gebruikt om a) een normale gebeurtenis of b) feiten uit te drukken.
De present indicative uitgangen worden toegevoegd aan de stam van het (regelmatig) werkwoord (verwijder -ar, -er, -ir)
falar (to speak) | beber (to drink) | partir (to leave) |
falo |
bebo | parto |
falas | bebes | partes |
fala | bebe | parte |
falamos | bebemos | partimos |
falam | bebem | partem |
Deze regel is niet van toepassing op onregelmatig vervoegde werkwoorden.
Soms is het nodig de spelling te veranderen om de originele uitspraak te behouden:
c voor e -> qu (fiquei van ficar)
c voor o -> ç (faço van fazer)
Radicale veranderingen zijn veranderingen in de stam van het werkwoord. Dit komt vooral voor bij werkwoorden op -ir.
e -> i mentir (to lie) (eu) minto
preferir (to prefer) (eu) prefiro
sentir (to feel) (eu) sinto
The present continuous tense
Deze tijd wordt gevormd door het werkwoord estar + gerund. Het wordt gebruikt bij acties, die aan de gang zijn en een vorm van continuïteit vertonen.
estamos falando we are talking (wij praten, wij zijn aan het praten)
estava chorando he was crying (hij was aan het huilen)
The gerund
De gerund wordt gevormd door de -r van het hele werkwoorden te verwijderen en te vervangen met -ndo. Dit is hetzelfde als in het Engels door toevoeging van -ing, zoals in 'running', 'talking'.
dançando - dancing | cantando - singing | bebendo - drinking |
The passive
Dit wordt gevormd door de werkwoorden ser (actie) of estar (status) + past participle en komt overeen met 'was/were'.
O livro foi escrito por o Jorge Amado (foi van het werkwoord ser = actie)
The book was written by Jorge Amado
O livro estava escrito em inglês (estava van het werkwoord estar = status)
The book was written in English
Preterite tense
Deze tijd wordt gebruikt voor acties in het verleden en die zijn beëindigd.
Ontem comprei um par de sapatos Gisteren kocht ik een paar schoenen
De vervoeging wordt gevormd door de stam van het werkwoord met de volgende uitgangen:
-ar werkwoorden | -ei -aste -ou -amos -aram |
-er werkwoorden | -i -este -eu -emos -eram |
-ir werkwoorden | -i -iste- iu -imos -iram |
Imperfect indicative
Dit wordt gebruikt voor acties uit het verleden, die geen tijdslimiet hebben of een gewoonte uitdrukken.
Zoals, ik at zomers altijd in dit restaurant, of ik heb het boek gelezen.
Het wordt gevormd door de stam van het werkwoord met de volgende toevoegingen:
-ar werkwoorden | -ava -avas -ava -ávamos -avam |
-er en -ir werkwoorden | -ia -ias -ia -íamos -iam |
Er zijn 4 onregelmatige werkwoorden voor de 'Imperfect indicative':
ser | to be (zijn) | era eras era éramos eram |
ter | to have (hebben) | tinha tinhas tinha tínhamos tinham |
vir | to come (komen) | vinha vinhas vinha vínhamos vinham |
pôr | to put (leggen,zetten) | punha punhas punha púnhamos punham |
The future indicative
Dit is de toekomende tijd, die ook in het Nederlands bestaat. In het Nederlands wordt het werkwoord 'zullen' gebruikt.
Om de future indicative te vormen worden voor alle 3 typen werkwoorden (-ar, -er, -ir) de volgende uitgangen toegevoegd aan hele werkwoord (infinitive):
-ei -ás -á -emos -ão
beber (drinken) -> beberei beberás beberá beberemos beberão
ik zal drinken
The future perfect
Hier wordt gebruik gemaakt van de toekomstige tijd van ter (hebben) + past participle.
Terão fechado a porta They will have shut the door
Terá visto o filme He will have seen the film
De toekomstige tijd kan ook worden gevormd met een vorm van ir (gaan) + gehele werkwoord (infinitive) en is gelijk aan de vorm in het Engels (I'm going to eat).
Vou visitar um amigo I am going to visit a friend
Ele vai beber um cerveja He is going to drink a beer
The conditional tense, o condicional
Net als bij de future indicative wordt de conditional tense ook gevormd door een toevoeging aan het gehele werkwoord (infinitive). Deze toevoegingen zijn voor alle 3 typen werkwoorden hetzelfde. In het Nederlands wordt deze tijd gevormd met 'zou'. Bijv. ik zou maar 1 bier drinken. Er zijn 3 uitzonderingen op deze regel: fazer, dizer en trazer.
-ia -ias -ia -íamos -iam
Comprariam a casa They would buy the house
Comeria o bolo He would eat the cake
Partiríamos We would leave
The conditional perfect
Is de conditional van het werkwoord ter (hebben) + past participle en drukt uit: 'je zou hebben gekocht'.
Terias comprado o vestido You would have bought the dress (je zou de jurk hebben gekocht)
Teríamos visto o filme We would have seen the film (wij zouden de film hebben gezien)
The perfect tense
Deze vorm gebruikt de present indicative van het werkwoord ter + past participle. Het drukt een gebeurtenis of status uit het verleden uit, dat nog effect heeft in het heden.
Tenho estado triste I have been feeling sad (recently and still am)
Temos estudado muito We have been studying a lot (lately and still are)
The pluperfect tense
Deze vorm drukt de Engelse vorm 'we had (left)' uit en wordt samengesteld door de imperfect indicative van ter + past participle.
Tinha ouvide a música He/she/you had listened to the music
Tinhamos partido cedo We had left early
The imperative
De gebiedende wijs voor commando's en instructies, wordt in het Braziliaans meer gebruikt dan in het Nederlands.
Het wordt gevormd door -ar, -er en -ir te verwijderen en te vervangen met onderstaande achtervoegsels:
compra | come | parte | tu) |
compre | coma | parta | (você) |
compremos | comamos | partamos | (nós) |
comprem | comam | partam | (vocês) |
The past participle
Dit is al vaker genoemd bij de andere tijden, maar hoe wordt het gevormd. De stam van het werkwoord wordt gevormd door -ar, -er of -ir te verwijderen en te vervangen met:
-ar werkwoorden | -ado | falado | (spoken) |
-er werkwoorden | -ido | comido | (eaten) |
-ir werkwoorden | -ido | decidido | (decided) |
Zoals gewoonlijk geldt dit niet voor onregelmatige werkwoorden; deze zullen afzonderlijk moeten worden aangeleerd.
The subjunctive mood
Dit is een tijd, die we in de Nederlandse taal niet kennen. Het wordt gebruikt om iets uit te drukken, dat twijfelachtig is of een emotionele reactie op een situatie.
Het wordt gevormd door de ik-vorm (eu) te nemen van elk willekeurig werkwoord in de present indicative, verwijder de uitgang en vervang dat met:
-ar werkwoorden | -e -es -e -emos -em |
-er en -ir werkwoorden | -a -as -a -amos -am |
Bijv.: ter (present indicative eu tenho): verwijder -o -> tenh-
tenha, tenhas, tenha, etc.
Não penso que ele coma muito Ik denk niet dat hij veel eet
Imperfect subjunctive
Het wordt op dezelfde manier gebruikt als de subjunctive, maar zaken liggen nog verder weg en zijn nog onzekerder. Het wordt gevormd uit de 3e persoon meervoud (eles/elas) van elk werkwoord in de preterite vorm. De uitgang -ram wordt verwijderd en vervangen door:
-sse -sses -sse -ssemos -ssem
Perfect subjunctive
Dit wordt gevormd door de present subjunctive van ter + past participle:
(que) tenha mandado (that) I have sent
(que) tenhamos lido (that) we have read
Pluperfect subjunctive
Dit wordt gevormd door de imperfect subjunctive van ter + past participle:
Não saberia se ele tivesse visitado o museu
I would not have known if he had visited the museum
Future subjunctive
Het wordt gevormd uit de 3e persoon meervoud (eles/elas) van elk werkwoord in de preterite vorm. De uitgang -ram wordt verwijderd en vervangen door:
-r -res -r -rmos -rem
Het geeft een idee aan in de toekomst, maar is onzeker. In het Engels kan de tegenwoordige tijd worden gebruikt (when I arrive, ...). In het Portugees wordt de future subjunctive gebruikt na zinnen met 'When', omdat het onzeker is wanneer het gebeurt.
When I arrive, I will eat Quando chego, eu comer
(preterite tense: comeram, verwijder -ram -> come-)